Bevlogen padvinders
 

Hierbij een aantal stukjes van bevlogen padvinders uit logboeken (dus van voor 1968). Het zijn stukken van leiders/verkenners die actief waren, dus geen vrome preken, maar werkelijk gemeende opvattingen op het (bevlogen) moment van schrijven. Dit soort stukjes is zeldzaam, want daar schreef je nu eenmaal niet over in een logboek. Toch zullen meer die opvattingen hebben gedeeld.


 
 


Schipper Leen Haasnoot, toespraak bij de installatie van een Han van der Maaden, 1951

"Er zijn twee opvattingen over leiderschap. Leidersschap heeft namelijk in eerste instantie niets te maken met het kunnen geven van instructie over klasse-eisen. Het goed geven van instructie staat echter wel in nauw verband met een goede opvatting van leiderschap.
De ene opvatting van leiderschap is: heersen. De andere verstaat er onder: dienen. Tussen deze twee is geen vergelijk mogelijk. Je kunt geen leider zijn door te schipperen met je dienen (omdat dienen zo moeilijk voor ons is) en toch te heersen. Leiden en heersen voert tot chaos. Hitler en Mussolini hebben ook hun volken geleid. De ruïnes in hun land zijn nog steeds een sprekend voorbeeld van hun leiderschap.
Leiden door dienen zal moeten uitlopen op een uitschakeling van onszelf. En dit is voor ons het allermoeilijkste. Daar willen we niet aan. Dat kost strijdt, ons leven lang. Je ziet dus welke consequenties het leiderschap voor een ieder van ons meebrengt.
Jona, de profeet, ging ook zijn eigen weg. Het resultaat was, dat hij overboord gegooid werd en door een grote vis opgeslokt, omdat God hem niet losliet, maar hem nodig had.
God heeft ook jullie als leiders, voortrekkers nodig, wees daarvan overtuigd. Daardoor, schijnt het ook, zijn er zo vaak dingen, die je tegenzitten.
Han, ik weet dat je ernstig over deze dingen hebt nagedacht. Ik ben ervan overtuigd dat je bewust deze functie wil aanvaarden, bewust ook van de consequenties, die eraan vast zitten. Daar ben ik blij om. Voor jezelf, je ouders, onze troep. Blij ook voor de kring van senioren waaruit je voortgekomen ben. Ik hoop niet, dat je functie een belemmering zal zijn voor het voortbestaan van deze vriendschap. Verkenners, Han van der Maaden neemt afscheid van jullie. Ik wens jullie geluk met de stuurman Han."  (Logboek Dorus Rijkers, 1951)
 

Bij de installatie van Henk Elsgeest als stuurman:

"Het aanvaarden van een leidersfunctie in een jeugdbeweging is een waagstuk. Het is een waagstuk met jezelf: want het gaat hierom: zelf steeds op de achtergrond blijven en toch de jongens in de hand houden, want jij alleen weet waar het om gaat: de verkenners onbewust leren hoe een vriend te zijn voor anderen en elkaar te helpen, ook als ze later volwassen zijn geworden. Het middel om ze dit te leren is er. En het is een voortreffelijk middel: het spel van Verkenner. En in dit spel ga jij nu de plaats innemen van spelleider, scheidsrechter, meer niet! En toch: hoe ontzettend belangrijk! Baden Powell zegt ervan: Succes in het trainen van de jongen hangt alleen maar af van het persoonlijke voorbeeld van de leider zijn. Dat is alles. Maar het is meer dan genoeg: want dit maakt het leiderschap een waagstuk. Een waagstuk, dat alleen uitgevoerd kan worden in de overtuiging, het geloof zou ik ook kunnen zeggen, dat God je er bij helpt.
....
Daarom: doorgaan met het werk van de leider, al zijn er tegenslagen en loopt alles niet, zoals je zou mogen wensen, Het gaat om de jongen: "de man van morgen". Daaraan te mogen meewerken: deze man van morgen te vormen tot een volwaardig verkenner is misschien wel een van de mooiste dingen van je leven en een groot voorrecht." (Logboek Dorus Rijkers, 1953)
 


Opperbootsman, mei 1966

Nadat ik verleden jaar deze bak verlaten heb, hebben zich hebben zich hierin belangrijke veranderingen voorgedaan; met name tussen de jongens onderling. Nu eerst de onderlinge verhouding: De bootsman moet het voorbeeld zijn, dus de leiding geven aan de bak. Hier moet hij langzaam naar toe groeien, ook als hij er al vroeg en plotseling mee wordt geconfronteerd. Hier gaat deze groei zelfs parallel aan die van de bak. De kwartiermeester moet de rechterhand van de bootsman zijn, hij moet hem niet overstemmen en hem in het openbaar nooit tegenspreken. De matrozen en bakszeuntjes moeten het voorbeeld van de boven hem gestelden volgen of het nu een goed of slecht besluit of voorgang betreft, er is altijd wel wat te leren. Verder moet de bak als een eenheid optreden tegenover de buitenwereld. Men moet niet kijken naar wat geweest is, maar zich op de toekomst richten. Men moet zich een doel voor ogen stellen en dit trachten te bereiken, maar dit kan alleen als men juiste kennis, de goede geest en de vaste wil heeft om te volharden. Het Zeeverkennen in het algemeen houdt niet op met zeilen en kamperen alleen, er zijn nog tal van andere mogelijkheden en die moet men ook benutten wil men er nu en voor later iets aan zijn padvinderstijd hebben. Men moet ook geen wereldvreemde organisatie van de P.V. maken. Het moet een praktische, opbouwende, doelbewuste vereniging zijn. Het begin van het verwerkelijken van deze doelstellingen moet in en met de Bak beginnen. Als de baksleden hun beste beentje voorzetten en laten zien wat ze kunnen en vertrouwen hebben in hun mede-zeeverkenners, kunnen zij ook vertrouwen en medewerking terug verwachten. Maar één moet de eerste zijn om dit te doen. Nu kan het nog, nu ligt je hele padvinderstijd nog voor je, nu is het nog niet te laat.
Werk maakt ons sterk, helpt ons in 't leven voort; Wij rusten niet uit want wij willen vooruit, daar de toekomst aan ons behoort (Hoort zegt het voort) Katwijk, mei 1966, Feite Pijttersen (Logboek Sperwers)
 


Nieuwe bootsman, 1968

"Het nieuwe Padvindersjaar is weer begonnen; Met een nieuwe bootsman en kwartiermeester. Bootsman Arend Hoek en Marcel van Ruler als kwartiermeester hebben onze bak verlaten, doch er is weer een nieuw gezicht bijgekomen in de vorm van Hans Minnee. Nu rust op Ondergetekende de zware taak om deze bak proberen te leiden. We zullen proberen zoveel mogelijk 3e klas en/of 2e klas trachten te bereiken, want immers aan het peil van de klasseeisen kan men zien hoe goed/slecht een bak is. Daarnaast zal in dit Logboek door iedereen geschreven worden. Kortom we zullen proberen zoveel mogelijk als het kan ons peil proberen te handhaven en op te voeren. Vooral de 3e t/m 6e man spelen hierin een belangrijke rol, zo niet de belangrijkste, want met deze jongens staat of valt de bak.. Nu stop ik maar. Behouden vaart."  (Krijn van Rijn, Logboek Sperwers, 1968)