Het landschap van Katwijk is voortdurend veranderd door de heen en weer
schuivende kust, waarbij al die lagen in de grond zijn achtergebleven:
een oude zeebodem, oude stranden, bomen, planten en brede geulen waardoor
de Rijn ooit stoomde. Ze zijn niet meer zichtbaar, maar liggen nog steeds
diep in de bodem verborgen.
19000 v.Chr. Het einde van de laatste
ijstijd (18000 BP)
Rond 19000
v. Chr. eindigde de laatste ijstijd. Veel zeewater lag opgeslagen in het
poolijs en berggletschers, die echter tijdens deze ijstijd Nederland niet
bereikte. Het zeeoppervlak lag 100-130 meter lager dan tegenwoordig, waardoor
de zuidelijke Noordzee droog lag. De Rijn liep in deze tijd waar nu Rotterdam
ligt en stroomde vandaar door het Kanaal naar de oceaan. Het land bij Katwijk
lag 17 meter lager dan nu. Het was een besneeuwde zandvlakte, het hele
jaar bevroren en slechts begroeid met mos, gras en kruiden waar grote kuddes
rendieren door trokken. De mammoet, die hier ooit leefde, was allang uitgestorven.
In dit koude poollandschap was het zelfs in de zomer maar een paar graden
boven nul. Het is deze stevige zandlaag waar tegenwoordig de heipalen op
worden gezet. Toen werd het klimaat warmer en ging het ijs smelten. Het
oceaanwater steeg hierdoor met soms meer dan een meter per eeuw en de Noordzee
stroomde weer vol.

|
5500 v.Chr. Het moeras en de wadden
(6500 BP)
Langs de kust
in de Noordzee lagen stranden en duinen, waarachter het zoete water zich
ophoopte en moerassen en meren ontstonden. Dode planten en bomen
zakten hierin omlaag en vormden op de bodem een laag veen. Brokken van
dit veen vinden vissers nog wel eens in hun netten. Maar door gaten in
de duinen stroomde daarna zeewater naar binnen, dat op het veen een laag
klei achterliet.

|
4500 v.Chr. De zee bereikt Katwijk.
(5500 BP)
Rond 4500 v.Chr.
bereikte de kust het huidige Katwijk. De opschuivende zee duwde de stranden
en duinen voor zich uit en legde zo een laag zand over het veen en de klei.
De zee was vijf meter lager dan nu. De Rijn kwam nog steeds bij Rotterdam
in zee.

|
3800 v.Chr. Katwijk op de zeebodem
(5000 BP)
Het zeewater
bleef stijgen en de kust schoof weer verder naar het oosten, waardoor het
gebied van Katwijk in zee kwam te liggen. Zand, veen en klei sloeg weg
in de golven. De zeestijging werd echter steeds minder en rond 3800 v.Chr.
bleef het strand liggen bij Voorschoten en Warmond. Toen brak de Rijn bij
Utrecht door en stroomde voortaan bij Leiden in zee.

|
1800 v.Chr. De zee trekt zich terug
(3500
BP)
De Rijn voerde
voortdurend zand aan dat via de zee op de kust terecht kwam. Iedere keer
ontstond er in zee een nieuw strand met duin waardoor de kust weer naar
het westen schoof. Deze oude stranden zijn nog steeds in de streek zichtbaar.
Omdat ze hoog liggen waren ze later een goede woonplaats en daar ontstonden
dan ook de meeste dorpen en daarover liepen de oudste wegen. Rond 1800
v.Chr. bereikt de kust Katwijk. De Rijn stroomde via enkele takken bij
Katwijk in zee. Behalve de Rijntak die later overbleef liep er ook een
belangrijke geul ter hoogte van de tegenwoordige Parklaan-Sportlaan

|
500 v.Chr. De wadden
De kust schoof
weer verder naar het westen: rond 500 v.Chr. lag het strand een paar kilometer
westelijker van Katwijk. Hoeveel is onbekend, omdat dit land later allemaal
is weggeslagen. De zee stroomde wel via de Rijnmond naar binnen waardoor
Katwijk in een waddengebied lag dat iedere dag overstroomde. Tussen 1800
-500 v.Chr. legde de zee een paar lagen klei neer die nu nog overal in
Katwijk te vinden vanaf 0,5 meter onder NAP. Het strand en de duinen waren
niet ver weg, want er zitten ook lagen zand tussen die klei.

|
0 De Romeinse tijd
Over de klei
stoof weer zand en toen de Romeinen arriveerden vonden ze een goed bewoonbaar
gebied. Het leek nog niet op de huidige duinen: een begroeid zwak golvend
zandlandschap met hier en daar duinen van hooguit een paar meter hoog.
De zee stond een meter lager dan tegenwoordig maar was vanuit Katwijk niet
te zien. Ook daarna, in de vroege middeleeuwen, veranderde er niet veel.
De zee bleef maar stijgen en dus was er regelmatig wateroverlast, maar
het bleef bewoonbaar. In deze tijd ontstond zowel de Waal als de Lek die
een steeds groter deel van het Rijnwater weer naar Rotterdam voerden, waardoor
de Rijn bij Katwijk in de Romeinse tijd een middelmatige rivier werd.
|
1000 De nieuwe duinen
In de 10e eeuw
begon opeens een enorme hoeveelheid zand aan te spoelen die opstoof tot
de enorme duinen van tegenwoordig, tot 37 meter hoog. De Lek voerde steeds
meer water af waardoor de Rijn bij Katwijk steeds minder water kreeg. Toen
hij in 1122 zelfs werd afgedamd bij Wijk van Duurstede was dit de doodsteek
voor de Rijnmond: hij verzandde, stoof dicht met duinen en de Rijn werd
de Oude Rijn.
In de middeleeuwen, ergens tussen 1000 en 1200, ontstond dan Katwijk:
een twee dorpen op de Rijnoever en aan de kust. Beide werden ze welvarend
met de visserij. De kust sloeg steeds verder af tot het strand in 1776
nog maar op paar meter van de (kerkhof)muur van de Oude Kerk lag. Maar
daarna groeide de kust weer tientallen meters aan tot de huidige kustlijn.
In 1990 is een basiskustlijn vastgesteld waarna de kust jaarlijks wordt
opgemeten. Zodra die grens wordt overschreden wordt er nieuw zand uit diep
water voor de kust opgespoten, dat in de loop van jaren op de kust terecht
komt. |
|